via-cursus
Start even voorstellen adoptie algemeen procedure 1 (noa) procedure 2 contact

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                   

 

Verslag van de VIA-cursus

3 februari 2004

Bij binnenkomst in het Golden Tulip hotel in Weert stonden de cursusleiders Fred en Peter ons al op te wachten. We waren als eerste gearriveerd en al snel volgden er nog 7 paren. In de piano-bar mochten we op kosten van VIA een drankje bestellen. Iedereen zat apart in de bar, en de spanning was toch enigszins voelbaar. Om half tien kwam Fred ons halen en mochten we naar de Berlijnzaal lopen. Fred en Peter stelden zich voor en vertelden een beetje wat de bedoeling was. Er werd een eerste reactie gevraagd op het feit dat de cursus verplicht was. Gelukkig was er niemand die hier problemen mee had. De meeste mensen waren blij dat er na ruim anderhalf jaar wachten eindelijk eens iets ging gebeuren. Daarna volgde er een kennismakingsronde. Het dikste ijs was al snel gebroken.

Een paar mensen wisten nog niet zeker of ze wilden adopteren. Ze kwamen om zich een beter beeld hiervan te kunnen vormen. Iedereen stelde zich voor en vertelde een beetje zijn/haar verhaal, hoe oud ze zijn (dit is heel belangrijk bij adoptie, omdat het leeftijdsverschil tussen de ouders en het kind niet meer dan 40 jaar mag zijn. Een ouder van 43 kan dus alleen een kind van 3 jaar of ouder krijgen), en wat nog meer van belang was. Het waren veelal erg herkenbare verhalen; ongewenst kinderloos, vele behandelingen enz. enz. Er waren een paar stellen die uit idealisme wilden adopteren. De rest omdat ze geen biologisch eigen kinderen kunnen krijgen. 

Tijdens de cursus wordt de lijn van het kind gevolgd, volgens de adoptiedriehoek: biologische ouders – adoptieouders – kind. Elke keer gaan we adoptie vanuit één van deze kanten bekijken. 

Na de pauze gingen we verder met een film over afstandsmoeders uit Colombia. Een behoorlijk heftige film. Er werd nog over dit onderwerp en over het wel of niet kiezen voor een adoptiekind met handicap gediscussieerd en toen was de tijd al weer om.

We hebben het allebei als prettig ervaren. Er gebeurt eindelijk eens iets in de procedure, maar ook zeker om eens van andere mensen te horen hoe zij over bepaalde dingen denken. We moeten toch belangrijke keuzes gaan maken, en op deze manier word je er goed mee geholpen.

 

17 februari 2004

Vandaag komt het adoptiekind aan bod. Onno, een “ervaren” adoptie-vader komt zijn verhaal vertellen. Hij heeft ongeveer 3 ½ jaar geleden een dochtertje (Nina) uit China geadopteerd. Hij vertelde hoe hun procedure is verlopen, en hoe het nu ging. Hij was erg open over dingen die hij meegemaakt had. Het was niet allemaal zo geweldig als het lijkt, en hij had zijn bedenkingen over veel dingen (zoals de 7000 gulden schenking aan het kindertehuis voor verzorgingskosten die gemaakt zijn, waar je vervolgens niets van terugziet). Zijn dochtertje had in het begin veel problemen gehad: eczeem, ontstekingen, darmproblemen, engelse ziekte enz. enz. Dit kwam allemaal doordat zij in een kindertehuis was geweest, slechte voeding en 10 maanden plat had gelegen. Ze was dus behoorlijk verwaarloosd en had een achterstand in ontwikkeling. Kinderen die eerst in een pleeggezin hebben gewoond komen er meestal iets beter van af. 

Hij vertelde dat Nina erge verlatingsangst had en dat ze tot een jaar geleden bij Onno en zijn vrouw op de kamer had geslapen. Dit is erg herkenbaar bij adoptiekinderen.

Ook het houden van ging bij hem niet vanzelf. Je krijgt, volgens hem, een kind in je armen gedrukt en zoek het je maar uit. Langzaam groeit die band en ga je steeds meer van het kind houden.

Ze hadden de procedure voor een 2e kindje al opgestart, maar deze procedure is stopgezet toen  zijn vrouw zwanger raakte. Ze hebben nu nog een dochtertje van 7 maanden.

Gelukkig kon hij ons vertellen dat het alle moeite waard is, en dat zo’n kindje erg flexibel is en de achterstand snel inhaalt. Vaak blijft een adoptiekind angstig, maar daar moet je een manier voor zoeken om hier mee om te gaan. Hij zou het zo weer doen! 

Na de pauze kregen we een film te zien over hoe bepaalde dingen (zoals slapen, eten, verzorging enz.) in een gemiddeld kindertehuis gebeuren en hoe dit in een Nederlands gezin geregeld is.

Het was een aangrijpende film. Je zag emotieloze kinderverzorgsters (verhouding 1 verzorgster op ongeveer 50 tot 60 kinderen), die bezig waren met het voeden en verzorgen van kinderen. Baby’s lagen op de betonnen vloer en kinderen die iets ouder waren en zich konden voortbewegen werden met een aantal kinderen in een zeer kleine box gestopt. De kinderen vertoonden ook helemaal geen emoties.

Aan de hand van deze film moesten we nadenken over waarom adoptiekinderen anders reageren dan Nederlandse kinderen. Adoptiekinderen zijn bang voor de stilte ’s nachts. Dit is logisch, want in het kindertehuis horen ze voortdurend een soort fabrieksgeluid van ventilatoren en andere dingen. Ook andere problemen kan ik nu beter verklaren. Een nuttige, indrukwekkende film.

De volgende keer gaan we dieper in op hechtingsproblemen.

 

2 maart 2004

Deze keer ging de bijeenkomst over hechtingsproblemen.

Er werd begonnen met een stukje ontwikkelingspsychologie. De ontwikkeling van kinderen van 0 tot ongeveer 4 jaar werd nader bekeken.

In de eerste paar maanden van een kind wordt de basis gelegd voor je verdere leven. Alle stappen die een kind normaal doormaakt in zijn ontwikkeling kunnen niet overgeslagen worden. Als een kind in het begin iets gemist heeft, moet het dit op de een of andere manier weer inhalen. Als adoptie-ouder moet je hier heel alert op zijn. Er zijn geen kant en klare oplossingen om kinderen met hechtingsproblemen te helpen, maar je moet je gezond verstand gebruiken. Kinderen met (extreme) hechtingsproblemen hebben altijd iets “te”. “te lief”, of “te stout”, “te introvert”enz. enz. Dit moet gecompenseerd worden.

Fred tekende een grote cirkel met lijnen die er van de een naar de andere kant dwars doorheen gingen. Aan de ene kant van zo’n lijn kwam een bepaalde gedraging te staan en aan de andere kant kwam het tegenovergestelde hiervan te staan. Een ideaal mens functioneert ergens precies in het midden.  Bijv. introvert----------extrovert, blij----------verdrietig, zelfvertrouwen----------onzeker  

We kregen een film (“zie je mij?”) te zien over extreme hechtingsproblemen. Minke was een, toen 20-jarig, meisje uit Korea dat haar hele leven nog nooit stout is geweest. Ze was altijd extreem lief. Haar ouders vonden dat al lang goed, maar hebben nooit gezien dat ze dit gedrag vertoonde omdat ze bang was om anders weer weggestuurd te worden. Haar ouders hebben dit o.a. niet gezien omdat er toen nog geen VIA-cursus was en nog nooit van hechtingsproblemen gehoord hadden. Minke gaf zelf in de film aan dat haar ouders haar nog nooit gevraagd hadden hoe zij het vond om geadopteerd te zijn. Zelfs nu Minke psychische problemen had (somber, geen vrienden, introvert)

werd er thuis nog niet gepraat hierover. Gelukkig is ze nu, tien jaar later, gelukkig getrouwd met een man die ook geadopteerd is en hebben ze een kindje.

Het andere uiterste is Chris. Chris was een 4 jarige-jongen uit Colombia die extreem stout was. Volkomen onhandelbaar. Zijn ouders namen alle tijd voor hem en kwamen er samen met hulpverleners achter dat hij een hechtingsstoornis had. Moeder ging met hem naar babymassage. Ontzettend moedig van haar om met een ernstig gedragsgestoord kind tussen andere moeders met kleine baby’s te gaan zitten. Maar Chris begon er van te genieten, en je zag dat hij door de aanraking zich weer min of meer als een baby ging gedragen. Hij was duidelijk aan het inhalen was wat hij gemist had. Nu tien jaar later blijkt dat Chris nog wel moeilijk is gebleven, maar het werd handelbaar en hij heeft een normale basisschool kunnen doorlopen. 

Elk adoptiekind heeft hier in meer of mindere mate last van. Het kind moet leren dat er twee mensen zijn die onvoorwaardelijk er zijn. Daarom kregen we het dringende advies om zeker de eerste drie maanden na de adoptie niet te gaan werken, maar er inderdaad te zijn voor het kind. Ook moeten we proberen om deze drie maanden het kind niet uit handen te geven, en het bezoek tot een minimum te beperken, zodat er een goede start is en het kind weet waar het aan toe is. Sommige kinderen hechten zich aan niemand en andere juist aan alles en iedereen.

Natuurlijk zijn dit extremen, en dat werd ook door de cursusleiders beaamd, maar als je je gezond verstand gebruikt en alert bent, dan ben je in ieder geval al een beetje gewapend. 

Toepasselijk is misschien de tekst die ik op de site van andere adoptie-ouders zag staan: 

Niet alleen voor ons, maar vooral ook voor Hua Chun, zal de wereld dan compleet op zijn kop staan. Hua Chun zal niet begrijpen wat haar allemaal overkomt; ze is uit haar eigen veilige wereldje weggetrokken. We willen dan ook rustig de tijd nemen om aan elkaar te wennen.
U kunt ons helpen Hua Chun te leren dat wij vanaf dat moment haar papa en mama zijn. Wat moet groeien tussen ons is een hechte band. Het is belangrijk dat alleen wij Hua Chun de eerste periode verzorgen, knuffelen en eten geven. Ook eventuele cadeautjes zal ze alleen via ons mogen krijgen. Dit lijkt een onnatuurlijke situatie, maar anders dan bij een biologisch eigen kind zal Hua Chun moeten leren wie haar ouders zijn. Zowel wij als Hua Chun zouden het fijner vinden als ze direct ook bij u op schoot kan zitten. Hierop wachten we toch al zo lang. Toch willen wij ons houden aan de dringende adviezen die wij gekregen hebben van de specialisten. Het zal Hua Chun een vaste en veilige basis voor de toekomst geven. Ze leert dan dat ze bij ons hoort en dat wij er altijd voor haar zullen zijn. Vanuit die veiligheid kan ze de rest van de wereld gaan verkennen en contacten met anderen aangaan.
Als Hua Chun niet leert een vertrouwensband met ons aan te gaan, kan dit voor haar grote negatieve gevolgen hebben op latere leeftijd
. 

Ik kan me voorstellen dat zo’n tekst niet bij alle vrienden en familieleden in goede aarde zal vallen, maar het is in het belang van het kind!

 

16 maart 2004

Vandaag stond de bijeenkomst in het teken van rouwverwerking en omgaan met verlies en er was tijd voor andere zaken waar je over wilde praten.

Iedereen die iets of iemand kwijtraakt door overlijden, scheiding, maar ook diefstal enz. maakt een rouwproces door. Geadopteerde kinderen verliezen hun vertrouwde omgeving.

We begonnen met een stukje theorie over hoe rouwverwerking bij volwassenen en kinderen kan verlopen.

Daarna moesten wij ons voorstellen dat we een 5 jarig kind waren en dat we in de speelzaal bij de juf aan het spelen waren. Opeens kwamen er twee zeer donkere mensen binnen die wezen naar jou. Je moest mee. De juf zegt dat dit je nieuwe papa en mama zijn. Je moet plassen. Ze verstaan je niet, ze lachen alleen maar naar je.  Ze doen je kleren uit en wassen je. Je krijgt andere hele rare kleren aan die lijken op de kleren van die mensen, die kleren ruiken zo raar. Je moet mee in het vliegtuig en komt in een land waar allemaal dit soort mensen wonen. Enz.

Wat voel je? Wat denk je? Wat wil je doen?

We komen tot de conclusie dat geur en andere herkenningspunten iets heel belangrijks zijn voor kinderen. Dus niet meteen schone kleren aantrekken en wassen. Kijk naar wat het kind nodig heeft. Leer een paar essentiële woordjes in de taal van het land waar je het kind gaat halen.

Tip: kleren en een knuffeltje naar het kindertehuis opsturen met jouw geur eraan. Op die manier is de stap voor het kind minder groot. 

Daarna gingen de mannen en de vrouwen apart in groepen zitten. We kregen kaartjes met diverse stellingen die we als handreiking konden gebruiken. Stellingen als: “als het kind er is stop ik volledig met werken.”, maar ook dingen zoals over de vruchtbaarheidsbehandelingen, discriminatie enz.

Er werd over van alles en nog wat gekletst. Het was best gezellig.

De heren zaten in de bar met dezelfde stellingen, maar wat daar allemaal uitgekomen is, dat is alleen in het woordelijke verslag van een van de andere “cursisten”, Hans, te lezen. Dus Hans als je dit nog eens leest……..

 

30 maart 2004

Het thema van vandaag was identiteit en loyaliteit. Wat of wie heeft er voor gezorgd dat je bent zoals je bent. Dit geldt zowel voor eigen kinderen als voor adoptiekinderen.

We begonnen de ochtend met een vragenrondje: hoe bevalt de cursus tot nu toe en wat mis je nog, wat moet er nog aan bod komen.

Daar na werd er gekeken wat of wie iemands identiteit vormt (ouders, omgeving, ervaringen enz.)

Na de pauze hebben we naar een film gekeken over mensen bij wie adoptie op de één of andere manier hun identiteit mede heeft bepaald. Er kwam een afstandsmoeder aan het woord, ouders die geadopteerd hadden en kinderen die zelf geadopteerd waren, en op zoek gingen naar hun biologische ouders. Bij adoptiekinderen speelt hun biologische moeder (en vader) ook een grote rol. Er is een band tussen beiden, al kennen ze elkaar niet. Deze band met de biologische ouders is iets waar je bij de identiteit van een adoptiekind rekening mee moet houden.

In de film gaf bijna iedereen aan dat het fijn zou zijn, als er een soort na-zorg zou zijn, waar je met al je problemen of vragen terecht kunt.

Peter gaf aan dat onlangs geprobeerd is om een “na-zorg” groep te starten, maar dat er te weinig animo was. 

We hebben adressen uitgewisseld met de andere cursisten, zodat we in de toekomst contact kunnen houden!

 

13 april 2004

Vandaag was alweer de laatste bijeenkomst. Deze bijeenkomst is gericht op het verdere verloop van de procedure. Er werd kort verteld wat ons nog te wachten stond en hoe alles verder zal verlopen. (het gezinsonderzoek, medische keuring, vergunninghouders enz.)

We moesten onze voorkeur doorgeven: welk land, welke leeftijd, welke vergunninghouder, wel/geen special need kind, enz.

Met deze “voorkeuren” werd er een soort soort spel gespeeld.

Een paar speelde de vergunninghouder en kreeg op een kaartje de beschrijving van een kind (het zogenaamde voorstel). De vergunninghouder moest aan de hand van de voorkeuren die we opgegeven hadden bepalen bij wie het kind dat op het kaartje beschreven stond geplaatst werd.

Wij hadden gezegd dat we een gezond kind uit China wilden van ongeveer 12 maanden. Een operabele en/of niet-operabele handicap was voor ons niet bespreekbaar.

Al snel bleek dat we toch wel enigszins kort door de bocht waren gegaan. Een kind dat bijv. een oorlelletje mist was in onze ogen geen “special need”kindje, maar wordt door de vergunninghouders wel zo genoemd.

We moeten dus nog maar eens goed overleggen wat we nu precies willen; een kleine handicap toch bespreekbaar maken???

Tja, moeilijk.

We hebben geen familie in de buurt die ons in tijden van nood uit de brand kunnen helpen, en een special need kindje zal toch meer aandacht vragen dan een gezond kind. Bovendien blijven we allebei (part-time) werken en voel ik me er niet goed bij als we niet genoeg tijd kunnen besteden aan het kind als je er vaak mee naar het ziekenhuis moet.

Dit kan je bij een “gezond” kind natuurlijk ook gebeuren, maar bij een special need kindje weet je het wel allemaal zeker.

Maar van de andere kant, wat maakt het uit als het kind bijv. een teen mist……

Je weet natuurlijk nooit van te voren welk voorstel je krijgt. Het kan een kind met een klompvoetje of hazenlipje zijn, maar ook iets heel kleins. En ik ken mezelf, ik kan nooit “nee” zeggen.

Een special need kindje voelt voor ons, zeeeeeer onervaren ouders, niet direct goed. Maar…….

We dachten dat we wisten wat we wilden, maar we moeten onze beslissing nog maar eens goed overdenken.

 De cursus hebben we in ieder geval leuk afgesloten. In de pauze hebben we vlaai gegeten en één van de cursisten had voor iedereen een zak paprika’s meegenomen (ze zijn paprika-telers). Heel erg leuk!!! Bedankt!

We hebben afgesproken dat we allemaal met elkaar blijven mailen en dat we nog eens bij elkaar komen om te horen hoe de procedure bij iedereen gaat. 

Nu rest ons nog het wachten op de bevestiging van het ministerie van Justitie dat we de cursus hebben gevolgd.

Daarna hopen we de papieren te krijgen voor de medische keuring, gevolgd door het gezinsonderzoek door de Raad van de Kinderbescherming (waarschijnlijk in juli/augustus/september).

Dit alles zal te lezen zijn bij gezinsonderzoek. 

Met gemengde gevoelens gaan we weer naar huis. Van de ene kant was het een verplichte cursus, maar aan de andere kant voelde het toch ook goed om met lotgenoten je ervaringen, twijfels en vragen te delen.