De adoptieprocedure:
van het aanvragen tot het verkrijgen van de
beginseltoestemming
1.
Indienen van de aanvraag
De adoptieprocedure begint met het indienen van een aanvraag
tot verkrijging van een beginsteltoestemming voor het
opnemen van een buitenlands kind ter adoptie. Het
aanvraagformulier is verkrijgbaar bij de
Stichting
Adoptievoorzieningen.
Het aanvraagformulier moet ondertekend worden door beide
aanvragers als het om een gezamenlijke aanvraag gaat, maar
ook als één partner binnen een relatie de aanvraag indient.
Alleen volledig ingevulde formulieren worden in behandeling
genomen.
Bij aanmelding wordt een BKA-nummer verstrekt. BKA staat
voor Buitenlands Kind ter Adoptie. Dit BKA-nummer bepaalt de
volgorde van behandeling van de aanvragen.
2. Toelating tot de procedure
Na ontvangst van het aanvraagformulier toetst de Stichting
Adoptievoorzieningen of voldaan wordt aan de voorwaarden om
toegelaten te worden tot de adoptieprocedure. Die
voorwaarden betreffen de burgerlijke status en de leeftijd
van de aanvrager(s):
- Alleenstaanden, samenwonenden en gehuwden mogen een
adoptieprocedure starten. Het samen adopteren van een kind
is alleen mogelijk voor gehuwden. In alle andere gevallen is
sprake van een éénouder-adoptie. Een gezamenlijke aanvraag
voor adoptie van een kind uit het buitenland kan alleen
worden ingediend door gehuwden van ongelijk geslacht. Voor
paren van gelijk geslacht (gehuwd of ongehuwd) bestaat wel
de mogelijkheid om samen een Nederlands kind te adopteren.
- De aanvrager(s) mag (mogen) op het moment van aanmelding
niet ouder zijn dan 41 jaar. Onder bepaalde omstandigheden
kan een uitzonderling verleend worden aan aanvragers van 42,
43 en 44 jaar. Een aanvrager van 42 jaar en ouder komt
alleen in aanmerking voor adoptie van kinderen die op het
moment van voorstel twee jaar of ouder zijn.
Aanvullende informatie:
- Instrumentarium bijzondere omstandigheden (IBO) (tekst)
- Mogelijkheden alleenaanvragers (tekst)
3. Voorlichtingsbijeenkomsten
De afdeling Voorlichting Informatie Adoptie (VIA) van de
Stichting Adoptievoorzieningen belicht in zes bijeenkomsten
thema's die in adoptiegezinnen speciale aandacht verdienen:
biologische ouders; de voorgeschiedenis van het kind;
hechting; verlies en rouw en identiteit en loyaliteit.
Het doel van de bijeenkomsten is aspirant-adoptieouders in
staat te stellen een weloverwogen keuze te maken over het
adopteren door informatie te geven en deelnemer in staat te
stellen ideeën, ervaringen en gedachten uit te wisselen. Met
de voorlichtingsbijeenkomsten levert de Stichting
Adoptievoorzieningen een bijdrage aan de kwaliteit van het
adoptieproces.
De bijeenkomsten duren elk drie uur en vinden overdag
plaats.
4. Gezinsonderzoek
De Raad voor de Kinderbescherming adviseert de minister van
Justitie over het geven van de beginseltoestemming. Tijdens
het gezinsonderzoek, dat standaard bestaat uit vier
gesprekken, wordt gekeken naar de gezins- of leefsituatie en
de wensen en beweegredenen om te adopteren. Doel van het
onderzoek is zicht te krijgen op de geschiktheid van de
aanvragers van de beginseltoestemming om een (buitenlands)
adoptiekind op te voeden. Het rapport en het advies wordt
met de aspirant-adoptieouders besproken.
In de landen van herkomst wordt het gezinsrapport onder
andere gebruikt om te bepalen welk gezin het meest geschikt
is om een te adopteren kind te plaatsen.
De Raad voor de Kinderbescherming hanteert bij haar
werkzaamheden als uitgangspunt de 'Normen
2000 : beleidsregels met betrekking tot de werkwijze van
de Raad voor de Kinderbescherming'.
5. Verlening
beginseltoestemming
Het ministerie van Justitie besluit op basis van het
gezinsrapport en het advies van de Raad voor de
Kinderbescherming tot het al dan niet verlenen van een
beginseltoestemming. Daarmee krijgen aspirant-adoptieouders
toestemming om een kind uit het buitenland te adopteren. De
beginseltoestemming is drie jaar geldig en kan op verzoek,
na een aanvullend gezinsonderzoek, voor drie jaar verlengd
worden.
Het krijgen van een beginseltoestemming betekent niet dat
aspirant-adoptieouders daarmee het recht op bemiddeling en
adoptie krijgen.
De adoptieprocedure: de
fase van bemiddeling
6. Kiezen voor volledige of
deelbemiddeling
In de fase van bemiddeling wordt gezocht naar de meest
geschikte ouders voor een kind dat voor adoptie in
aanmerking komt. De bemiddeling kan volledig gebeuren door
een vergunninghouder. Vergunninghouders hanteren eigen
richtlijnen en criteria voor bemiddeling en kunnen besluiten
af te zien van bemiddeling. Redenen daarvoor zijn onder
andere: het niet voldoen aan specifieke eisen van een land
of het overschrijden van de leeftijdsgrenzen. Tijdens een
intakegesprek worden mogelijkheden en wensen besproken.
(Aspirant-)adoptieouders
hebben ook de mogelijkheid om via een eigen contact in het
buitenland de basis voor een adoptie te leggen. In dat geval
is sprake van deelbemiddeling. Bij deelbemiddeling is de
taak van de vergunninghouders beperkt tot het onderzoeken
van de zuiverheid en zorgvuldigheid van organisaties en
personen die bij de adoptieprocedure betrokken zijn. De
vergunninghouder brengt hierover advies uit aan het
ministerie van Justitie.
In de praktijk is deelbemiddeling op dit moment alleen
mogelijk in landen die niet zijn aangesloten bij het Haags
Adoptieverdrag.
-
Informatie over de vergunninghouders en de landen van
herkomst waarvoor zij bemiddelen.
7. Voorstel van een
adoptiekind
Als de vergunninghouder en de instanties in het land van
herkomst van het kind tot de conclusie komen dat sprake is
van een goede matching krijgen de aspirant-adoptieouders
officieel een kind voorgesteld. Zij krijgen informatie over
de leeftijd en het geslacht van het kind en eventuele
bijzonderheden wat betreft de medische achtergrond. Als het
voorstel wordt geaccepteerd, wordt er meer informatie
vrijgegeven.
Aspirant-adoptieouders krijgen enige bedenktijd om over het
voorstel te beslissen. Als het om een kind gaat met een
medische indicatie is er langer de tijd om over het voorstel
na te denken. Ook krijgen aspirant-adoptieouders dan meestal
een uitgebreider medisch rapport, dat voorgelegd kan worden
aan een huisarts of medisch specialist.
Als aspirant-adoptieouders denken of het gevoel hebben dat
de medische problematiek van het kind te belastend voor hen
is, kan in overleg met de vergunninghouder besloten worden
het voorstel te weigeren. In de regel komt dit echter niet
zo vaak voor, omdat dit tijdens het intakegesprek al is
doorgenomen.
8. Aankomst van het kind in het
gezin
Nadat de beslissing
over een plaatsingsvoorstel is gevallen moet er veel
geregeld worden voordat aspirant-adoptieouders kunnen
afreizen om hun kind op te halen. Slechts vanuit enkele
landen komen kinderen onder begeleiding naar Nederland.
Voordat een kind definitief tot Nederland wordt toegelaten
wordt nogmaals gecontroleerd of aan alle voorwaarden is
voldaan en of alle papieren in orde zijn.
Bij kinderen die geadopteerd zijn uit landen die zijn
aangesloten bij het Haags Adoptieverdrag wordt de
buitenlandse adoptie-uitspraak automatisch erkend. Dat
betekent dat het kind ook direct Nederlander is. Bij
adopties uit niet-verdragslanden moet een machtiging tot
voorlopig verblijf worden afgegeven.
De adoptieprocedure:
formaliteiten als het kind in Nederland is
9. Aanmelden van het kind bij
officiële instanties
Op het moment dat een
adoptiekind in Nederland aankomt moeten de nodige
formaliteiten geregeld worden. Wat precies is afhankelijk
van het land waaruit geadopteerd is en de rechtsgeldigheid
van de uitgesproken adoptie.
Aanmelden bij de
gemeente
Wanneer sprake is van
een adoptie uit een verdragsstaat, moet het kind binnen vijf
dagen na aankomst worden aangemeld bij de afdeling Bevolking
van de gemeente waar de adoptieouders wonen.
Wanneer sprake is van een zwakke adoptie of een adoptie uit
een land dat geen partij is bij het Haags Adoptieverdrag,
komt het kind Nederland als vreemdeling binnen. Het kind
moet dan binnen drie dagen aangemeld worden bij de
korpschef. Bij de burgemeester van de gemeente waar de
adoptieouders wonen (doorgaans de afdeling Bevolking) moet
tegelijkertijd een aanvraag worden ingediend voor een
vergunning tot verblijf.
Indien van toepassing:
aanvragen van gezag
Als in het land van herkomst geen adoptieuitspraak heeft
plaatsgevonden, moet na aankomst in Nederland bij het
kantongerecht het gezag over het kind worden aangevraagd.
Dit is een eenvoudige procedure, waarbij het inschakelen van
een advocaat niet nodig is.
Erkennen van de
buitenlandse adoptie
Het door Nederlandse autoriteiten erkennen van de
buitenlandse adoptie is alleen aan de orde als het een
adoptie betreft uit een niet-verdragsland. Adopties
uitgesproken in een land dat aangesloten is bij het Haags
Adoptieverdrag worden in Nederland automatisch erkend.
Wanneer de adoptie in het land van herkomst wel is
uitgesproken, maar het land geen verdragsstaat is,
moet een Nederlandse rechter de buitenlandse adoptie
erkennen. Hiervoor is een advocaat nodig.
Als de adoptie correct is verlopen zal erkenning van de in
het buitenland uitgesproken adoptie over het algemeen
slechts een formaliteit zijn. In de Wet Conflictenrecht
Adoptie is vastgelegd aan welke voorwaarden voldaan moet
worden om tot erkenning over te kunnen gaan.
Indien van toepassing:
adoptie naar Nederlands recht
In de meeste gevallen zal in het land van herkomst een
adoptieuitspraak gedaan zijn die in Nederland via een
juridische procedure erkend kan worden. In een beperkt
aantal gevallen moet echter een andere actie ondernomen
worden: adoptie naar Nederlands recht.
Dit is nodig als het kind geadopteerd is uit een land
waarvan het rechtssysteem niet eist dat de adoptie ter
plekke wordt uitgesproken en in alle andere gevallen waarin
de Wet Conflictenrecht Adoptie niet voorziet. In alle
gevallen gaat het om adopties uit landen die niet zijn
aangesloten bij het Haags Adoptieverdrag.
Adoptie naar Nederlands recht
kan aangevraagd worden:
- door gehuwden en samenwonenden na een verzorgingstermijn
van één jaar en een samenlevingsverband van drie jaar;
- bij adoptie door één persoon na een verzorgingstermijn van
drie jaar.
Indien van toepassing:
aanvragen van partneradoptie
Wanneer het gaat om een individuele adoptie, maar wel sprake
is van een partner die het kind ook opvoedt, dan kan de
partner het kind mede-adopteren als deze het kind ten minste
één jaar aaneengesloten heeft verzorgd en opgevoed. Als de
partner het kind adopteert is sprake van stiefouderadoptie
Contact stichting
adoptievoorzieningen:
Als u vragen heeft over adoptie kunt u:
- Bellen met de
adoptie-informatielijn:
030 - 233 03 40 (werkdagen 9:00 - 14:00 uur)
Stichting Adoptievoorzieningen
Postbus 290
3500 AG Utrecht
telefoon: 030 - 233 03 40
fax: 030 - 232 17 77 |
|